429 Too Many Requests

429 Too Many Requests


nginx

Nieuws

Duurzaam alternatief verpakkingsmateriaal

Topa Verpakking, leverancier van industriële transportverpakkingen, komt met een duurzaam alternatief voor de plastic luchtkussenzakjes. Deze zakjes zijn op zichzelf al duurzamer dan bijvoorbeeld polystyreen opvulmateriaal, maar de luchtkussentjes worden wel gemaakt van plastic. Cell-O Green zijn milieuvriendelijke luchtkussenzakjes voor het afvullen van dozen, die voor 20% bestaan uit gerecycled materiaal afkomstig van consumentenafval. Uniek aan de duurzame luchtkussenzakjes is dat ze evenveel kosten als standaard luchtkussenzakjes. Met de keuze voor Cell-O Green haakt Topa Verpakking in op de uitkomsten van een onderzoek onder webwinkeliers naar milieuvriendelijk verpakken, dat begin dit jaar door het bedrijf werd uitgevoerd. Uit dat onderzoek bleek dat milieuvriendelijk verpakken op dit moment geen prioriteit is voor webwinkeliers, maar dat de wil om duurzamer met verpakkingen om te gaan wel aanwezig is. Voor veel webwinkeliers, maar ook andere eindgebruikers, is de hoge prijs van milieuvriendelijke verpakkingen een drempel. Cell-O Green is voor deze gebruikers een bereikbare duurzame oplossing, want het product wordt voor dezelfde prijs verkocht als standaard luchtkussenzakjes. De Cell-O Green luchtkussenzakjes bestaan niet alleen gedeeltelijk uit gerecycled materiaal, maar ze kunnen zelf ook voor 100% gerecycled worden via de standaard afvalstroom voor plastic. De luchtkussenzakjes bestaan voor 98% uit lucht, waardoor het een zeer licht materiaal is. Dat betekent dat de CO₂-voetafdruk van het transport drastisch wordt verlaagd. Bron: Club van 30

Bio-yoghurt in PLA verpakking

In Oktober 2010 heeft de grootste bio-yoghurt fabrikant van de VS al zijn plastic yoghurt verpakkingen vervangen door composteerbare verpakkingen. De nieuwe verpakkingen worden gemaakt van PLA en dat geeft een fijn gevoel voor de consument dat de bio-joghurt nu ook in een duurzame verpakking zit. Het is de 1e keer dat dit soort PLA verpakkingen worden gebruikt in zuivelindustrie maar het zorgt er gelijk voor dat 48% minder CO2 word uigestoten door het bedrijf. De verpakkingen voelen en zien precies hetzelfde als de oude verpakking maar is nu volledig duurzaam. Bron: Bioplastics Magazine, Vol. 6

Kan water biologisch zijn?

Duitsers drinken steeds meer mineraalwater. De drankenindustrie speelt hier graag op in. De kleine Beierse brouwerij Ökobrauerei Lammsbräu uit Neumarkt verkoopt mineraalwater met een biologisch label. De rechter gaat nu beslissen of dit gerechtvaardigd is. Grote drankenbedrijven zijn hierdoor namelijk geïrriteerd. "Wat zou er natuurlijker zijn dan water uit een natuurlijke bron?", vraagt een woordvoerder van Nestlé Deutschland zich af. "In Duitsland kennen we al bio-bier en zelfs biobrandstof, waarom zou de tijd dan niet rijp zijn voor bio-mineraalwater" reageert Susan Horn, manager bij de brouwerij. De brouwerij heeft inmiddels al het 'Qualitätsgemeinschaft Biomineralwasser eV' in het leven geroepen. Hierin staan vijftig criteria gedefinieerd waaraan echt 'Ökowasser' moet voldoen. Zij zijn overtuigd dat door continue monitoring van de waterkwaliteit de weg geëffend is voor gecertificeerd bio-water in Europa.  Justitie heeft echter al uitgesproken dat de bio-zegel op de waterflessen misleidend is. Het zou ten onrechte de indruk geven dat het 'bio'-mineraalwater een streepje voor heeft op conventioneel mineraalwater. Vijfentwintig jaar geleden dronk de gemiddelde Duitser slechts 56 liter mineraalwater. De vraag is na het nucleaire ongeluk in Tsjernobyl gestegen. Vandaag de dag drinkt een gemiddelde Duitser jaarlijks ongeveer 130 liter mineraalwater. Bron: Biojournaal

PLA bespaart 65% op fossiel energiegebruik

Het gebruik van hernieuwbare grondstoffen voor bioplastics en biobrandstof zorgt voor een lagere uitstoot van broeikasgassen en verbruikt minder fossiele energie, dan vergelijkbare plastics en brandstoffen uit de petrochemische industrie. Er is in deze studie geen rekening gehouden met eventuele landgebruiksverandering. Voor Nederland komen alle bioplastics, en vooral het afbreekbare bioplastic PLA, gemaakt van suikerbieten met een besparing van 65 procent op fossiel energiegebruik, als beste uit de bus. Dit is te lezen in het Groene Grondstoffen-boekje 'Duurzaamheid van biobased producten' van Wageningen UR Food & Biobased Research dat 29 maart verschenen is. Wetenschappers van Wageningen UR en de Universiteit Utrecht bekeken de duurzaamheidsaspecten van bioplastics en bio-ethanol voor vijf verschillende gewassen als hernieuwbare grondstof: het Nederlandse tarwe, korrelmaïs, suikerbiet en het gras Miscanthus, en suikerriet uit Brazilië. De bioplastics en biobrandstof werden vergeleken met soortgelijke producten uit de petrochemische industrie. Via een levenscyclusanalyse (LCA) berekenden de wetenschappers de uitstoot van broeikasgassen en het fossiel energiegebruik. Deze duurzaamheidsberekening omvat het hele productieproces vanaf het zaaien van de gewassen via transport en verwerking tot en met de productie van biomaterialen en biobrandstof. In de berekening is ook het al of niet gebruik van de reststromen, zoals tarwestro en bietenpulp, als energiebron meegenomen. In het onderzoek zijn voor het eerst de reële teeltgegevens van gewassen gekoppeld aan data over chemische productie. Die gegevens en data komen respectievelijk van Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR, en de Universiteit Utrecht.

Analyse toespitsen

Bij de huidige standaard levenscyclusanalyse wordt de duurzaamheid berekend in broeikasgas per ton product. "Daarnaast hebben we ook een berekening gedaan per hectare landbouwgrond. De resultaten van deze twee analyses geven grote verschillen", zegt Harriëtte Bos, programmamanager Biobased Economy van Food & Biobased Research. "De uitkomsten laten zien dat toespitsing op de situatie van groot belang is. En dat de uitgangspunten van een duurzaamheidsstudie duidelijk moeten worden meegenomen bij het vergelijken van verschillende studies."

Resultaten voor Nederland

Bij alle onderzochte producten leidt vervanging van fossiel plastic of brandstof door een vergelijkbaar biobased product tot een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen. Uit deze resultaten blijkt dat in Nederland de meeste broeikasgasuitstoot-vermindering per ton product is te behalen bij de gewassen tarwe, mais en Miscanthus als naast de productie van biopolyethyleen, vergeleken met het petrochemische polyethyleen, de reststromen worden omgezet in energie. "Bij deze resultaten zijn twee factoren niet meegenomen. Voor een ton fermenteerbare suiker heb je voor tarwe, mais en Miscanthus veel meer grond nodig dan voor suikerbieten", aldus Bos, "zo heeft suikerbiet 0,31 hectare per ton biopolyethyleen nodig en tarwe 0,68 hectare per ton product." In Nederland dat een beperkt landbouwareaal heeft is dat een belangrijke factor. "Een tweede factor is dat voor de productie van biopolyethyleen ongeveer 2,5 keer meer gefermenteerde suiker nodig is dan voor PLA (polymelkzuur)", volgens Bos, "dus als je de grootste opbrengst bioplastic op het kleinste stukje landbouwgrond wil realiseren dan levert PLA uit suikerbiet met 500 GJ per hectare de grootste besparing in fossiel energiegebruik op ten opzicht van het fossiele alternatieve plastic PET (polyethyleenterefthalate)." Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de interdepartementale programmadirectie Biobased Economy van het ministerie van ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Bron: Bio Journaal

Bioplastic van rioolwater

Bioplastics werden tot nu toe voornamelijk gemaakt van voedselresten, bijvoorbeeld van maïs en aardappelen, maar nu is er iets nieuws: plastic van rioolwater. Het lijkt misschien niet fris, maar het kan wel. Het bedrijf Micromidas is er in geslaagd plastic te maken van het slib van rioolwater. Na een bezinkingsproces wordt het rioolslib gebruikt om plastic te maken, dat biologisch afbreekbaar is binnen 6 tot 12 maanden. Het bioplastic is volgens de producent bruikbaar voor allerlei soorten verpakkingen. Momenteel wordt 8% van de olie op de wereld gebruikt om plastic van te maken. Het is volgens Micromidas helemaal niet nodig om grondstoffen uit de aarde te onttrekken om plastic van te maken. "Alle ingrediënten die je nodig hebt om plastic te maken zijn te vinden in het afvalwater uit het riool", stelt het bedrijf. Bron: Club van 30

BCPN: Keuringsdienst van Waarde geeft onjuist beeld bioplastics

In de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde over bioplastic verpakkingen van 10 maart jongstleden wordt de suggestie gewekt dat bioplastics gemaakt zijn van GMO grondstoffen, verpakkingen overbodig zijn en niet kunnen worden gecomposteerd.

Veel aandacht voor grondstoffen

In het programma wordt veel aandacht besteed aan het feit dat er voor bio-kunststof genetisch gemodificeerde maïs als grondstof wordt gebruikt. Dit is de halve waarheid volgens de belangenvereniging composteerbare producten Nederland - de BCPN. De situatie is als volgt:
  1. Ggo-maïs is niet nodig om bioplastics te maken. Bioplastics kunnen evengoed gemaakt worden uit conventionele maïs of andere zetmeel of suiker bevattende gewassen zoals suikerbieten.
  2. 2. Het is een feit dat in de US een deel van de maïs GGO is, echter de conventionele en de GGO-maïs worden niet gescheiden waardoor automatisch een deel van de bioplastics uit GGO-maïs wordt gemaakt. Waar ook aan voorbij wordt gegaan is dat NatureWorks haar afnemers de mogelijkheid biedt deel te nemen aan het zogenaamde source option program, waarbij conventionele maïs wordt gekocht voldoende voor de hoeveelheid granulaat die een afnemer wil bestellen. Veel Europese klanten maken hier gebruik van. Dit source offset program neemt de kritiek weg dat de aankoop van Polymelkzuur (PLA) automatisch steun betekent voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïs. Integendeel, afnemers ondersteunen hiermee de teelt van conventionele mais à rato van de gekochte hoeveelheid PLA product.

Verpakkingen beter voor de houdbaarheid van producten

Er wordt in het programma nogal wat kritiek geleverd op de 'oververpakking' van groeten en fruit. Uiteraard is het goed om daar waar mogelijk het gebruik van verpakkingen te reduceren. Wel is zo dat het overgrote deel van de energie in het product zit en niet in de verpakking. Door de extra verpakking, bijvoorbeeld in het geval van de komkommers, blijven deze langer vers en zodoende worden er uiteindelijk minder weggegooid. De verpakking zorgt er voor dat dit de milieubalans ten goede komt.

Producten van bioplastics met kiemplantlogo kunnen bij het gft

Het lijkt in de uitzending alsof bioplastic verpakkingen van te voren al uit het gft worden gehaald en eenmaal in de installatie helemaal niet afbreken. Er zijn Europese normen (EN13432), waarin omschreven staat binnen welke tijd en onder welke condities (bijvoorbeeld temperatuur) het materiaal moet afbreken. De meeste composteerbedrijven kunnen bioplastic producten ,die aan die eisen voldoen, prima verwerken. Een woordvoerder van de Vereniging Afvalbedrijven bevestigt dat het overgrote deel van de composteerinstallaties bioplastic verpakkingen die in het gft van huishoudens zitten -en het kiemplantlogo hebben, accepteert en samen met het gft verwerkt tot hoogwaardige compost. De Keuringsdienst van Waarde heeft relevante gegevens over bioplastics uit het programma gehouden of weggelaten en zet daarmee de consument op het verkeerde spoor. Er is niet één soort bioplastic maar er zijn er veel meer, gemaakt van een breed palet aan grondstoffen. Door keukenafval te scheiden kan compost worden gemaakt en energie worden teruggewonnen. Bioplastics kunnen via meerdere afvalroutes worden verwerkt (waaronder composteren) en kunnen helpen bij het beter scheiden van afval. Om te stellen dat bioplastics, of welk soort materiaal dan ook, niet milieuvriendelijk zouden zijn, is zinloos als er niet gekeken wordt naar de context, zoals productieproces, beoogde toepassing en wijze van afvalverwerking. Bron: Biojournaal

About bioplastics in Europe

About bioplastics in Europe
Bioplastics made from renewable (non-fossil) raw materials have multiple advantages, such as a lower carbon footprint than traditional plastics and reducing dependency on fossil fuels.
As a world leader in the bio-based economy, Europe has the opportunity to become the leader in bioplastic technology, production, application and use. In July 2010 the European Bioplastics Association stated that by 2020 at least 5% of Europe’s plastic needs could be met through bioplastics. This would constitute a tenfold increase of bioplastics’ share of this quickly growing market in 2010. Longer term bioplastics have the potential to take a much higher share in the total plastic market.
In November 2011, the European Commission will present its bio-economy strategy and action plan for the coming years, which will set out a series of policies and recommendations that will directly influence the growth and take-up of bioplastics in Europe and beyond in the next decade. This makes this strategy the biggest opportunity to date for bioplastics to be recognised as a key example of the developing biobased economy. Solid targets for bioplastics can become a deliverable objective of the EU’s “Europe 2020 strategy”.  The ‘Value chain’ for bio-plastics refers to all the activities and services that bring bioplastics from conception to end use in a particular industry—from raw material supply to production, processing, wholesale, retail and finally disposal. It is so called because value is being added to the product at each step. This implies that at each step a potential economic and social contribution is made and this potential contribution is highly dependent on the regulatory environment. Taking a ‘value chain approach’ to economic and social development means addressing the major constraints and opportunities faced by businesses at multiple levels of the value chain and addressing them in a manner that brings mutual benefit.
When it comes to bio-plastics, the following types of industry players can be considered
to belong to the value chain:
  • Bioplastics Manufacturers and Auxiliaries;
  • Plastic Converters;
  • Renewable Raw Materials and Intermediates RRM;
  • Plastic Products and Distribution;
  • Industrial End Users (Retailers and Brand Owners);
  • Waste Management and Recyclers;
  • Research and Consulting;
  • Framework and Machinery, Engineering and Equipment manufacturers.
Meeting in The Hague

Following a walking lunch for all participants and an introduction from Ms. Corbey, Mr. Roel Bol, Programme Director for the Bio-Based Economy at the Ministry for Economic Affairs, Agriculture and Innovation, will provide an update on the current developments in the Netherlands on the Bio-economy and the need for the value-chain approach. This will be followed by a contribution from the Chairman of the European Bioplastics Association on pan-European developments.

The meeting is designed to provide ample opportunity for open discussion amongst the participants and to further discuss the Dutch Bioplastics Value Chain Vision Paper (attached) as a basis for future actions on bioplastics in The Netherlands and Europe. Further details of the meeting’s agenda are below.

Source: Dutch Bioplastics Value Chain Vision Paper

Duurzaam leven... Wat is dat eigenlijk?

Wat is nu eigenlijk duurzaam leven en hoe doe je dat? De term duurzaamheid is lastig te definiëren. Termen als eco, natuurlijk, duurzaam en groen worden vaak door elkaar gebruikt, maar alles gaat over een bewustere levensstijl. Persoonlijk geven wij de voorkeur aan de term duurzaam. Met name omdat deze term naast de groene, milieubewuste kant ook de nadruk legt op de consumptiesnelheid. Duurzaam betekent naast minder, vooral ook bewuster consumeren. Bijvoorbeeld neem bij de aanschaf van een auto een tijdspan voor bezit van 10 jaar i.p.v. de huidige 4 jaar. Kies niet voor hype producten waarvan de levensduur bewust kort wordt gehouden. In de basis draait het er om dat een mens de wereld zo weinig mogelijk  moet proberen te belasten, ook wel het beperken van de mondiale voetafdruk genoemd. Om tot een pragmatische definitie van duurzaam leven te komen geven wij de voorkeur aan het 3 R-model (Reduce, Reuse en Recyle) oftewel: Reduceren, Hergebruik, Recycling. Hieronder zetten wij de basisregels voor een Duurzaam leven op een rijtje op volgorde van belang: Duurzaam leven: Reduceren De allerbelangrijkste regel is reduceren. Dit betekent dat je het verbruik van (natuurlijke) middelen probeert te reduceren. Dit betekent vooral het niet aanschaffen van niet noodzakelijke producten. De voorkeur heeft reduceren aan de bron waardoor producten niet te hoeven worden geproduceerd. Zelf kun je reduceren als het gaat om algemene voorzieningen als gas, elektriciteit en water maar ook bij gebruiksgoederen zoals kleding, meubels en de dagelijkse boodschappen. Let in het dagelijks leven vooral op het verpakkingsmateriaal. Als je kijkt wat je wekelijks weggooit, is dat voor het overgrote deel verpakkingsmateriaal. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan omdat producten nu eenmaal verpakt zijn. Probeer toch iedere keer kritisch te zoeken naar minder verpakte alternatieven. En sorteer de verpakkingsmaterialen zoveel mogelijk om aan te bieden voor recycling (papier, karton, plastic) Reduceren betekent niet dat je saai of krenterig hoeft te leven. Kies bewust voor mooie niet te trendgevoelige nieuwe dingen. Iets wat nu echt mooi is, is dat over 10 jaar nog! Duurzaam Leven: Hergebruik Het doel van hergebruik is om producten zo lang mogelijk te gebruiken, voor zoveel  mogelijk doeleinden. Probeer eerst zelf een product zoveel en zo lang mogelijk te gebruiken. Verleng de levensduur door reparatie of door een kastje een nieuw kleurtje te geven en een stoel opnieuw te bekleden.Is iets nog goed maar wil je er perse vanaf, biedt het dan aan aan andere mensen op bijvoorbeeld Marktplaats of bij de Kringloopwinkel. Hergebruik refereert ook naar de duurzame productiemethode van al onze producten. Deze moeten geproduceerd zijn van verantwoord beheerde bronnen die op natuurlijke wijze worden aangevuld. Duurzaam Leven: Recycling Het verschil tussen recycling en hergebruik is dat bij recycling spullen worden verzameld die aan het einde van levensduur zijn gekomen om ze vervolgens te verwerken tot nieuwe grondstoffen voor nieuwe producten. Bij de productie bespaart men namelijk niet alleen op grondstoffen maar vooral ook op energie. De winning van grondstoffen uit de natuur en de productie van nieuwe materialen kost namelijk veel meer energie dan de recycling van die materialen. Bijvoorbeeld de productie van nieuw aluminium kost 20 maal meer energie als het omsmelten van oud aluminium. Het mooiste is dat recycling een gesloten cirkel is. Dit wordt ook wel de Cradle-to-cradle gedachte genoemd. Producten moeten zo gemaakt worden dat ze biologisch afbreekbaar zijn of dat de materialen volledig hergebruikt kunnen worden. Recycling staat onderaan in de hiërarchie. Allereerst gaat het erom dat we natuurlijk minder consumeren (reduceren). Willen we toch iets aanschaffen dan moeten we letten op de herkomst. Vervolgens moeten we er voor zorgen dat we zo weinig mogelijk weg gooien (hergebruik) en als het mogelijk is te recyclen zodat het als basis kan dienen voor iets nieuws. Hou er wel rekening mee dat recyclen energie kost. Duurzaam Leven is mooi! Zoals gezegd hoeft een duurzaam leven helemaal niet  saai of minimalistisch te zijn. Het is juist belangrijk om je huis een eigen identiteit mee te geven en daar horen kleuren, sfeer en daarmee juist ook producten bij. Met bovenstaande criteria is het eenvoudiger om meer bewuste keuzes te maken. Een duurzame levensstijl is juist aantrekkelijk en comfortabel wat automatisch leidt tot behoudendheid omdat je gehecht raakt aan jouw eigen persoonlijke spullen en identiteit. Bron: Duurzaam leven

Cradle to Cradle: werken aan een oneindige kringloop

Cradle to Cradle (C2C): duurzaamheid- én businessconcept waarbij onze producten, logistieke processen, gebouwen en steden op een intelligenter manier ontworpen worden. Hierdoor zijn productieprocessen schoon en zijn producten na gebruik volledig te ontmantelen in waardevolle grondstoffen. Ofwel het scheppen van een oneindige kringloop.

Cradle to Cradle: doorbreken van oude patronen
Als samenleving beginnen we in te zien dat we de biodiversiteit, natuurlijke voorraden en grondstoffen van de aarde aan het uitputten zijn. Als nu al de grenzen bereikt zijn, hoe moet het dan verder nu de wereldbevolking aanzienlijk zal toenemen en miljarden mensen het consumentisme nastreven van onze westerse samenleving. Ligt er een economisch interessante toekomst of juist een ecologisch dramatische toekomst in het verschiet? Het Cradle to Cradle-concept van McDonough en Braungart toont aan dat we niet hoeven te kiezen tussen economische of ecologische voorspoed. Economie en ecologie kunnen elkaar juist versterken. Om dit te verwezenlijken dienen we wel onze producten, logistieke processen, gebouwen en steden aanzienlijk intelligenter te ontwerpen. Als dit via de circulaire principes van C2C gedaan wordt, dan zijn productieprocessen schoon, worden ecosystemen geïntegreerd in onze steden en gebouwen, zijn producten na gebruik volledig te ontmantelen in waardevolle grondstoffen en is de consument geen vervuiler meer.

Bron: www.allesduurzaam.nl/informatieteksten/informatieteksten_item/t/cradle_to_cradle_werken_aan_een_oneindige_kringloop

Scroll to top